‘Ik ben het Licht der wereld’            Jezus van Nazareth

Licht: de behoefte eraan dooft nooit, noch in fysieke noch in mentale zin.

In het dagelijks leven van de 21e eeuwse Westerse mens is licht bijna een natuurlijk gegeven. Er is altijd wel licht, zelfs in de donkerste nacht. Volslagen donkerte is in onze verlichte maatschappij schier onmogelijk.

In de boeken van cowboy Arensdoog en zijn vriend Witte Veder die ik vroeg las kwam het nog weleens voor dat bandieten zich ’s nachts verraden doordat er een puntje van een sigaret brandde; dat was mijlenver zichtbaar op de verlaten vlaktes van Arizona. Dat geeft aan wat voor kracht er in licht schuilt, wat voor richting een mens kan vinden bij een klein beetje licht.

Daarnaast is genoegzaam bekend dat een mens licht nodig heeft om te kunnen overleven, al was het maar om planten en gewassen te laten groeien waardoor de mens aan voedsel komt. De zonnegod is niet zo maar een verzinsel, de reis naar de zon om te overwinteren ligt bijna in het verlengde daarvan.

Ook in mentale zin is licht altijd een voorwaarde voor het leven. Licht wordt dan gekoppeld aan hoop, aan verwachtingen van zin en verdieping van het leven waarnaar men uitkijkt, aan een licht dat ons verlicht als we tastend door het leven gaan. Dat geldt ook in deze tijd en juist ook voor jongeren. Twee voorbeelden, opgediept uit het Nederlands Dagblad*  

1. onlangs verscheen het album Noodzakelijk Verdriet van zangeres Froukje. Haar ‘klaagliederen’ zijn de afgelopen jaren razend populair geworden, en ook op haar nieuwste plaat raakt ze voortdurend aan de angst in de wereld en in zichzelf. Sommige zinnen zouden niet misstaan als een wanhopig gebed:

Wat als er nooit meer iemand is die me licht geeft als ik opbrand?

Ik gebruik aanbidding als kompas.

O God, is dit de juiste weg?

Als ik God was; ik zou het laten weten als ik echt was!

En:

als alles toch zo eindig is: maak het dan licht! Waar moeten we de hoop zoeken in een donkere wereld? 

2. er bestaat een opname van een hardcore-muziekfeest dat in de vroege uurtjes tegen zijn einde loopt. Er klinkt een bijzonder lied: ‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft’. De feestgangers hebben hun telefoon-zaklampen in de lucht. De gezongen tekst wordt een aantal keer herhaald. Een parallel met Taizé, waar het lied oorspronkelijk vandaan komt, is niet te missen. Elke zaterdagavond wordt er in deze broedergemeenschap in Frankrijk namelijk een ‘lichtend vuur’ verspreid, in de vorm van allemaal kleine kaarsjes in de handen van de aanwezigen. Het symboliseert de opstanding van Christus als het Licht van de Wereld. De artiest die het lied in de nachtclub draaide – DJ Sefa – blijkt zich te laten inspireren door de christelijke traditie. Als hem in een interview naar zijn favoriete nummer wordt gevraagd, noemt hij Psalm 130. ‘Uit de diepte roep ik tot U, HEER. Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep.’ Het is een roep om een lichtend vuur, als alles duister is.

En Jezus zegt: Ík ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebbenJohannes 8:12 

Dit Licht is opgestaan uit de dood en leeft voort, ook in onze tijd, met de Heilige Geest als motor. En gelovige navolgers van Jezus van Nazareth, te vinden binnen en buiten christelijke geloofsgemeenschappen, kunnen door diezelfde Geest dat Licht op eigen wijze doorgeven aan de  wereld om hen heen. Jezus moedigt zijn leerlingen zelf aan om met het licht aan de slag te gaan, Mattheüs 5: 14-16

gíj zijt het licht der wereld;
een stad die bovenop een berg ligt
is niet bij machte verborgen te blijven;

ook steken ze geen lamp aan
en zetten die onder de korenmaat;
nee, op de lampvoet,
en dan straalt hij
voor allen in het huis;

zo moet uw licht stralen
voor de mensen,
opdat zij uw goede werken zien
en uw Vader verheerlijken
die in de hemelen is!

De richting van die goede werken zou zo maar eens gelegen kunnen liggen in de woorden van Jesaja 58, de OT-lezing waarmee dit jaar de 40-dagentijd inzette:

Is niet dit het vasten dat ik verkies:
de boeien der boosheid openen,
laten openspringen de banden van het juk,-
gebrokenen als vrije mensen heenzenden
en dat ge elk juk van hen losscheurt?

Is het niet:
je brood breken voor de hongerlijder
en dat je gebogenen, zwervers,
laat komen in je huis?-
wanneer je een naakte ziet
dat je hem overdekt,
voor je vlees-en-bloed je niet verbergt?

Dán zal je licht als de dageraad doorbreken,
met haast een nieuwe huid
op je wond ontkiemen;
je rechtvaardiging
zal voor je aanschijn uit gaan,
de glorie van de Ene zal zich bij je aansluiten

Dán roep je en geeft de Ene antwoord,
huil je om hulp en zegt hij: hier ben ik!-
als je maar uit je midden wegdoet het juk,
de uitgestoken wijsvinger
en het spreken van kwaad
,

je zielsverlangen aanreikt aan de hongerige
en de neergebogen ziel verzadigt;
dagen zal in het duister je licht,
je donker zal zijn als de middagzon
.

Zó nodigt Jezus van Nazareth, het opgestane Licht van Pasen, ons uit om over onze eigen schaduw heen te springen en daadwerkelijk het Licht door te geven, te laten stralen in de wereld van vandaag.

  • = Matteo van den Brink, Nederlands Dagblad – 28 februari